Westelijk terras van Nemrut Dagi

De Nacht

Door Floris Wiesman en Ellen Louwerse
Gepubliceerd in de Volkskrant, 18 augustus 2001

Onze reisgidsen waren niet helemaal duidelijk: kon je de berg ook vanuit het noorden bereiken, en was daar dan ook een hotel of pension? Ach, als we er niets konden vinden, dan reden we toch om de berg heen en namen een pension aan de zuidkant. In ieder geval zouden we niet voor dag en dauw op staan; als je één zonsopgang op een berg hebt gezien, heb je ze allemaal gezien. Het ging ons alleen om de 2050 jaar oude beelden op deze 2150 meter hoge berg in Oost-Turkije, Nemrut Daği.

Met onze auto reden we over een slingerende weg de bergen in. De paar dorpjes die we passeerden boden geen slaapplaatsen. Wel kwam de bevolking enthousiast lachend en wuivend naar buiten als we langsreden. Maar ja, zoveel vrouwen achter het stuur zagen ze hier natuurlijk ook niet. Geen nood, de zuidkant had pensions. Het begon te schemeren. Er waren geen afslagen. We kwamen hoger en hoger, de weg werd smaller, steiler en steeds slechter begaanbaar. Naar de eerste versnelling. Het begon langzaam duidelijk te worden: (1) er is geen pension vóór Nemrut Daği, (2) er is geen weg om Nemrut Daği heen, en (3) het stippellijntje op de kaart betekende dat de weg niet echt een weg was, dus óver de Nemrut Daği heen was ook niet mogelijk.

De zon ging onder, koppig reden we door: bij zo'n toeristenattractie moest toch wel iets te vinden zijn? Eindelijk tekenden de contouren van de beelden zich af tegen de kunstmatige top van puin. De weg hield op en we stapten uit om te voet in de snijdende wind op verkenning te gaan. Het werd nu snel donker, dus het zou wel slapen in de auto worden. Tot onze verbazing waren er nog wachters aanwezig. Ze wisten duidelijk te maken dat er aan de andere kant een pension was, zo'n 500 meter naar beneden.

Opgelucht haalden we adem: het geluk was weer eens met ons. Na een kaartje te hebben gekocht daalden we af. Daar bleek het toch meer om een politiepost te gaan, die de andere toegangsweg naar de top moest bewaken. Enkele Turken zaten daar nog thee of bier te drinken en zouden er de nacht doorbrengen: zij waren gekomen voor de zonsopgang! De uitbater van het toeristenwinkeltje annex theehuis ging voor ons in onderhandeling met de aanwezige soldaten en bood ons tenslotte twee bedden aan voor slechts vier miljoen lire per bed. Wel zouden er nog anderen in deze kamer slapen.

Maar hadden we een keuze?

Moe van de lange dag wilden we gauw naar bed. De kamer bleek een uit de kluiten gewassen meterkast met drie stapelbedden. De stoppen zoemden alsof ze op springen stonden, langs de muren kropen sprinkhanen. De vier overige slapers deden nog beleefd hun draagbare televisie uit, maar begonnen daarna uit alle macht te snurken. Tegen dit geweld waren geen oordoppen bestand: we probeerden wat te dommelen, af en toe wat kruipend ongedierte van ons bed vegend.

Allah zij geprezen ging om vier uur het licht aan bij wijze van reveille: opstaan om de zonsopgang op de top te kunnen zien! We keken elkaar aan en sprongen uit bed, zo snel mogelijk de zon tegemoet.


View Larger Map
Homepage Floris Wiesman